17 - 1996
Orfü – Igal
Afstand: + 80 km

Na vanmorgen betaald te hebben op de camping “3898 forint”. Ik schrok me lam. Ik dacht even dat ik het niet goed hoorde, en eigenlijk was het dat ook niet waard, ging ik op weg naar Igal.
Voorlopig nog wat heuveltjes en kleine bergjes. Er was er trouwens ditmaal één bij van 12% , dat was dus echt lopen. Zelfs vrachtwagens, maar ook gewone personenauto’s hadden er moeite mee.
Er waren zelfs een paar Trabantjes “ze zijn er nog” waarvan ik dacht nou als die het halen op eigen kracht, dan ik ook!
 Zij hebben het gehaald, ik dus ook. Al heeft het mij wel een dik half uur geduurd. “Op een afstand van ±200 meter”, en een ½ liter water.
Maar verder ging alles goed tot Dombóvár. Vlak voor Dombóvár ineens pssst. Lekke achterband.
Nou ja, ik ben toch op tijd, het is 13.30 uur en Igal is niet zover meer, nog iets van 25 km, het landschap doet aardig Noord Nederlands aan. Dus fiets afladen, op de kop zetten.
Puf, puf wat warm is het. De band eraf halen. Oh schrik, een scheur. De naad van de binnenband is gescheurd. Het is wel niet zo’n grote scheur “3 mm”, maar toch….
Nou voorlopig maar eerst even plakken en dan maar weer verder.
Zo gezegd, zo gedaan. Toen de band weer oppompen. Nou een regelrechte ramp met zo’n klein pompje. Toen de band bijna vol was ging het weer van pssst.
Shit, shit en nog eens shit. Dus weer de band eraf, opgepompt, maar hij liep net zo snel weer leeg.
Ventielslangetje stuk. Nu heb ik altijd van alles bij mij, maar geen ventielslangetjes.
BARST !!
En ik krijg het alsmaar warmer, het water loopt met straaltjes langs mijn lichaam naar beneden. En nergens is schaduw.
Maar gelukkig ik heb wel een reserve binnenband, daar het ventiel uitgehaald en in de andere band gedaan. De band weer opgepompt. Toen de fiets weer opladen en tot de conclusie komen dat de band lang niet hard genoeg is en dat ik voorlopig zal moeten lopen totdat ik iets of iemand tegenkom met een grote normale pomp. Een benzinestation ofzo.
Op de hoek van de straat staat een ijscoman met een handkar, zo’n echte ouderwetse ijscoman, met zo’n ouderwets fietsje.
Ik denk die man heeft vast weleens een lekke band gehad.
Ik er dus heen, heel keurig een ijsje gekocht en tegelijk even vragen of die misschien  een bicicli-pompa  “fietspomp”heeft.
Nee, maar die daar, en hij wijst mij een deur aan , die moet u maar even naar binnen gaan, daar hebben ze wel een pomp. Ik loop naar de deur, doe open, en achter die deur is een plein en op dat plein is een soort garage.
Een wat oudere man en een jongen zijn daar bezig met motoren.
Er stonden daar een paar hele oude, waarschijnlijk antieke motoren.
De oudere man kijkt op en zegt goedendag en vraagt waar of hij mij mee helpen kan. Tenminste dat maak ik er uit op. Ik vraag of hij misschien een fietspomp heeft.
Meteen krijgt de jongen de opdracht om die band van mij op te pompen met een compressor. Jongen naarstig op zoek naar een mondstuk dat op mijn fietsventiel past. En daar gaat die dan, de band is binnen een paar seconden hard, ik was bijna een ½ uur bezig geweest om er een beetje lucht in te krijgen.
Nou hartelijk dank, hoeveel ben ik u schuldig? Niks ! Nou, nogmaals dank, ik vertrek met een keiharde band vrolijk richting Igal.
De zon schijnt, het waait  een beetje en het landschap is nog steeds zo Nederlands als het maar kan.
Af en toe een klein heuveltje.
Het is al een paar uur later en ik ben bijna in Igal toen het weer psssst ging.
En ja hoor, de achterband is weer zo plat als een dubbeltje. Gelukkig is er nu schaduw in overvloed want het is op een lange rechte weg met aan beide kanten bomen. Ik mijn fiets weer afladen, fiets op de kop, band eraf en tot de ontdekking komen dat het scheurtje een scheur geworden is. De band moest eraf en mijn reserveband moest aangesproken worden. Terwijl ik dit alles zo overdenk “want een achterband verwisselen is nu niet bepaald mijn hobby”, zegt ineens een mannenstem achter mij “problema?”
Ik kijk om en zeg ja. Ik laat hem mijn band zien, en ongevraagd begint hij mijn fiets te slopen. “tenminste daar leek het op”
Mijn achterwiel was er binnen de kortste keren uit. Ondertussen kletste die me de oren van het hoofd, en ik begreep de helft niet. En hij kende geen woord Duits of Engels, alleen maar Hongaars.
Nieuwe binnenband? Wijzend op de band ik in mijn hand heb. Igen “ja”.  Jol “goed”  Geef maar. En hup, je kon het nauwelijks afkijken zat de binnenband erom.
Ondertussen kwam zijn hele familie erlangs. Ze hadden zwarte bessen geplukt zag ik.
Toen het wiel weer in de fiets en KLAAR WAS KEES.
Al had die wel wat moeilijkheden met de versnelling.
Wat ben ik U schuldig? Ach dat moet U zelf weten. Ik heb hem 300 forint gegeven, dat was toen ± 5,00 gulden.
Toen de fiets weer opladen, hij de fiets vasthouden en ik opladen. Toen maar weer verder.
Dit alles speelde zich in misschien 10 minuten af.
De versnelling deed wel een beetje raar en af en toe trapte die zelfs wat door.
Even later komt de man achter mij aan en vraagt of alles goed is. Ja hoor, en juist op dat moment trapt de fiets weer door.
Stop even gebaart hij. Ik stop. Hij kijkt en zit even aan de versnelling. Jol “zo is het goed”
En inderdaad het is goed. En weg is de man. Op weg naar zijn huis in een nabij gelegen dorpje.
Maar na nog geen kilometer wilden de pedalen niet meer rond en wat ik ook deed aan die versnelling het was afgelopen. Dus dan maar lopen.
Het is nu 18.00 uur, ik moet nog zo’n 8 km,je loopt met een bepakte fiets op een vlakke weg ±5 km p/u. Als het bergop gaat, wat ik deed op dat moment is het ±4 km p/u. Want tijd om op de kilometerteller te kijken had ik nu wel.
Ik ben blij wanneer er eindelijk een eind komt aan die berg en dat hij naar beneden gaat.
Ik op de fiets gestapt en mij zo naar beneden laten gaan, want daarvoor hoef je immers niet te trappen.
En zo bereikte ik Igal.
De camping was zo gevonden want zo groot is Igal nu ook weer niet.
Gauw een plekje gezocht voor de tent en de tent opgezet, gedoucht, “want ik zie er uit als een beest, overal zwarte vegen op mijn kleren en mijn gezicht”. Daarna lekker gegeten in een restaurant die vlakbij de camping is.
Na het eten terug naar de camping, nog wat gelezen, “want ik sta dit keer bij een lantaarnpaal, die het ook nog doet”, en tegen 22.30 uur gaan slapen.
Morgen zie ik wel weer.
Ik blijf hier 2 nachten. Want morgen moet ik de fiets maken of iemand opzoeken die hem voor mij maakt.
Doordat de fiets op zijn kop heeft gestaan heb ik waarschijnlijk iets te lang op het knopje van de kilometerteller gedrukt, zo is mijn dagafstand gewist dus alles is foetsie.
Maar ik schat dat ik zo”n 80 kilometer heb afgelegd vandaag, misschien iets minder.

 

 

18