8 - 2012
Dag 8
Brugge – Gent
Afstand: 60,49 km

Het is zondagmorgen en het regent.
Na het ontwaken, douchen en ontbijten, dit laatste in gezelschap van de gastvrouw, die nu anders dan gistermorgen een gezellige spraakzame mevrouw is, wat het ontbijten direct weer een stuk aangenamer maakt, ga ik de fiets halen die in de garage geparkeerd staat.
Tassen op de fiets laden en de sporttas bovenop de bagagedrager. Goed inpakken met een grote blauwe vuilniszak die ik speciaal voor dit doel gekocht heb, kan de reis beginnen. 
Het is niet ver zegt mijn gastvrouw nog.
En gebruik vooral je navigatie niet!!!!
Ik lach, en zeg nee, dat zal ik niet eerder gebruiken dan in Gent, en dan zal ik de route eerst verwijderen.
Goede reis dan maar.
Het is inderdaad niet moeilijk te vinden.
Eerst richting binnenstad, dan de brug over en dan de LF-5 volgen langs het kanaal tot in Gent.
Nou, het is een beetje saai, maar wel de gemakkelijkste weg.
Na een paar uur ben ik dan ook in Gent.
In Gent de navigatie aangezet, het adres ingetikt en naar een paar kilometer ben ik bij het logeeradres. Veel te vroeg want ik kan er pas om een uur of zes terecht.
En het is nu 13.00 uur. Navigatie uitdoen en lekker de stad in. Maar met de fiets een drukke stad in is geen doen. Dus een rustig plekje gezocht, iets te eten gekocht en daarna maar op de fiets gestapt om een eindje door en in de omgeving van Gent te fietsen. Tot drie uur gaat dit alles vlekkeloos. Dan komen er donkere wolken en moet ik wel op zoek naar iets om te schuilen.
In een straat vlak bij de kermis onder een poort besluit ik te schuilen.
Een man en een vrouw  ook op de fiets komen ook schuilen voor de regen, althans dat wilde de man, maar zijn vrouw zei, het kan nog wel, deze bui trekt wel over. Manlief is gehoorzaam aan zijn vrouw en volgt haar. Had beter niet kunnen doen want enkele ogenblikken later breekt de hel los en komen ze allebei weer terug. De man die in de eerste instantie al zoiets had van, ik wil hier gewoon even schuilen voor de regen en een praatje maken met die mevrouw die daar staat met haar fiets, komt nu gelijk op mij af en vraagt waar of ik vandaan kom, en  waar ik heen ga. Wat heeft U een mooie fiets en hoeveel kost dat nu zo’n fiets, hoever kun je ermee komen, waar gaat U nu naar toe, en al dat soort vragen meer. Het wordt een lang gesprek en niet alleen over de fiets en het weer maar ook over (vroeger) en over nu, over hoe de wereld is veranderd. Over hoe de jeugd van tegenwoordig afhankelijk is geworden van internet en mobiele telefonie. Dat en veel meer dingen kwamen ter spreke in de drie kwartier ongeveer dat de regen duurde. Het eindresultaat was dat Vrienden op de Fiets er waarschijnlijk nieuwe leden bij heeft, want dat is ja zoiets fantastisch.
Het is droog geworden, we geven elkaar een hand, ik wens hun nog een fijne dag, en zij mij een fijne vakantie toe. Ik ga maar weer eens op zoek naar mijn logeeradres. Het is tegen kwart over vijf dat ik voor de tweede keer die middag aankom bij het logeeradres. Even aanbellen. Je weet maar nooit. Maar er komt nog geen geluid uit de intercom. Dan maar de fiets goed op slot zetten en aan de overkant van de straat even uitkijken over het water en zijn mooie boten die er liggen. Want het logeeradres ligt aan het water. Terwijl ik daar zo sta en wat over het water kijk, en tegelijkertijd mijn fiets in de gaten hou komt er en man aan die wel heel veel belangstelling heeft voor mij fiets. Toch maar even naar de overkant lopen, naar mijn fiets, want het zal mij toch niet overkomen. Ik loop dus naar de overkant naar mijn fiets en de man draait zich om, ik voel hem denken van shit…, weer mislukt. Maar ik doe net of ik met de fiets weg wil gaan. De man gaat weg en ik blijf nog even bij de fiets staan totdat de man helemaal verdwenen is. Dan toch nog maar een keertje aanbellen. De stem van de intercom vraagt, wie daar is? Ik zeg mijn naam, en de stem zegt ik kom eraan. Even later verschijnt daar een man en zegt dat ik mijn fiets wel achterom kan brengen. Zo gezegd, zo gedaan.
Toch nog wat beleefd.
Het verhaal krijgt nog een staartje .
Na mij voorgesteld te hebben en betaald te hebben voor twee nachten, en natuurlijk de rondleiding door het huis, wordt ik alleen gelaten. Het wordt tijd voor wat eten. Van de man des huizes heb ik een adresje gekregen van een restaurantje waar het wel goed eten is. Maar om de een of andere reden kom ik dus niet in dat restaurantje maar bij een Turks restaurant. Daar ga ik zitten en bestel een Griekse moussaka en een glas bier. We zijn tenslotte in België.
Hier komt het staartje:
Zit ik daar lekker te eten, komt daar een man binnen met nog 2 personen waarvan ik denk waar heb ik dat gezicht eerder gezien. De man kijkt op, krijgt een ontzettend rood hoofd en weet zich even geen raad. Wanneer die man nu niet zo’n rood hoofd had gekregen was ik er nooit achter gekomen dat, dat de man was die een paar uur eerder een poging had gedaan om mijn fiets te stelen of in ieder geval een fietstas er af te halen. Het is hem niet gelukt. Ik hoop dat die nog lekker eet, zo vlak bij mij. Want ik ben nog niet uitgegeten.
De vrouwspersoon die bij de man hoort wil aan een tafeltje vlakbij mij zitten, ze weet immers van niets. Dus zij heeft niets te vrezen. Maar ja, dan die man, die moet wel tegenover haar zitten en dan zit die gelijk tegenover mij. Het restaurant is vol, dat zijn de laatste vier plaatsen. Ze gaan daar zitten en ik vind , dat ik de man genoeg gepest heb. Ik kijk hem nog eenmaal heel doordringend aan en kijk dan de andere kant op en heb de aandacht weer bij mijn eten. Het eten is gedaan, nog een kopje koffie, afrekenen en op naar mijn logeeradres.
Nu begrijp ik weer waarom ik het restaurantje van mijn gastheer niet kon vinden. Want op de weg terug naar het logeeradres kom ik het wel tegen.
Morgen een dagje Gent.

 

9