27 - 2013
Dag 31
Dagje Boedapest.

Het eten was lekker gisteravond.
Iets van kippenvlees met sla en friet.
De zoon heeft mij gisteren goed uitgelegd waar of ik mijn ontbijt kan halen.
Ik heb hiervoor een bonnetje gekregen die ik moet inleveren bij de bakker. Heb gistermiddag ook gelijk maar even gekeken waar het was.
Ik ben er voor negen uur en de chef beduid mij dat het nog minstens 10 minuten duurt voor dat het ontbijt begint.
Vlakbij staan bankjes, ga ik daar toch even zitten.
Na een poosje komen er nog meer mensen aan, de man beduid mij dat ik kan komen en een plaats kan uitzoeken.
Ik krijg een menukaart in de handen gedrukt en ga kijken wat ik zal gaan eten.
Ik voel mij voor de tweede keer deze vakantie mister Bean. Ik zit op de menukaart te staren en snap er werkelijk geen donder van.
Aan het tafeltje naast mij zitten twee meisjes van een jaar of 20. Volgens mij hebben die hier eerder gegeten. Dus wanneer de chef er weer aankomt en vraagt wat of ze willen eten luister ik maar even goed wat of ze gaan bestellen. Ik op de kaart zoeken of dat er op staat, maar ik kan het niet vinden. Het eerste meisje bestelde eieren en bacon, het andere meisje worstjes met iet van ui.
Wanneer de chef bij mij komt neem ik maar eieren met bacon en toast.
Kopje koffie erbij mevrouw?
Ja, graag. Klein kopje? Nee, groot kopje met melk? Nee, zonder melk. Had ik nu maar met melk genomen want nu krijg ik dus een kopje espresso, anders had ik cappuccino gehad was iets meer vocht geweest.
Mijn ontbijt van die morgen bestaat dus uit 1 toastje, 2 gebakken eieren, paar plakken gebakken spek, en een kopje espresso.
Niet echt veel maar ik heb nog een berg forinten en die moeten eigenlijk op voor morgenvroeg.
Eens even kijken wat we allemaal gaan doen vandaag zodat er nog een beetje overblijft voor morgenvroeg zodat ik eventueel op het station of in de trein wat eten kan kopen want dat ontbijtje meenemen van hier dat gaat niet door.
Ik ga in ieder geval met de metro.
De metro is vlakbij de bakker.
Dus vanuit de bakker zo onder de grond, op weg naar….?
Ja, waarheen, zal ik eens gaan?
Ik besluit eerst eens te gaan kijken bij het andere station, Délipályaudvar, daar ben ik vroeger ooit eens vandaan vertrokken met de bus naar Nederland. Maar ik herken er niets meer van. Misschien was het wel een ander station. Er zijn er tenslotte vier. Maar station Délipályaudvar en Keléti zijn de twee grootste stations. Dus het moet haast wel station-Délipályaudvar zijn geweest.
Geeft niet, is niet interessant meer.
Volgende, ik wil wel naar het vissersbastion. Maar ik weet niet met welke metro ik daarheen moet.
Komt er een vrouw naar mij toe die daar werkt en vraagt waar ik heen wil. Ik vraag eerst maar eens waar ik ben. Nee zegt ze, zeg maar waar je heen wilt. Ik wil graag naar het vissersbastion en het kasteel. Ze vertelt mij welke metrolijn ik moet nemen om daar te komen, en zo geschied. Vanaf de metrolijn is het een behoorlijk eind lopen, maar in de schaduw gaat het prima.
Ik had met de bus kunnen gaan maar dan had ik weer allerlei leuke plekjes gemist.
De rest van de morgen het vissersbastion en het kasteel bekeken, dan wil ik wel weer verder met de bus naar beneden naar de markthallen. Ze zullen wel gesloten zijn maar toch ik wil er  wel naar toe.
Maar ik mag met deze kaart ook met de sightseeing-bus.
Openbaarvervoerbewijs….., foetsie, ik kan het nergens weer vinden. Hè, wat vervelend nou, even goed in alle tassen kijken. Ik bedoel dus, de rugzak en het buideltasje.
Maar nee hoor, weg is weg.
Dan maar lopen, zal wel weer een reden hebben.
Na een flinke wandeling met onderweg een terrasje waar ik me rot geschrokken ben van de prijs voor een pilsje 1275 forint ( 5 euro) goed het is nog steeds goedkoper dan in Nederland voor een ½ liter, maar op het terras vlakbij het hotel betaal in voor een ½ liter ook maar 500 forint ( 2,10 euro ). Dus ik in alle onschuld zeg ik nog tegen de serveerster dat ik de verkeerde rekening heb gekregen. Ze neemt hem van mij aan en geeft het terug met de mededeling nee hoor klopt precies.
Oké, ik wil van mijn geld af, maar niet op zo’n manier. Dus verder maar weer.
Bij de markthallen aangekomen zijn ze inderdaad gesloten. Morgenvroeg om zes uur zijn  ze weer open. Jammer, het is daar zo leuk binnen.  Dan maar naar iets anders op zoek.
Ik wil graag naar het Deák Ferenc Tér. Op de stadsplattegrond zoek ik het op, het is een eindje lopen maar ja, wat wil je, ik koop niet voor een paar uurtjes een nieuw openbaarvervoerbewijs. Bovendien de metro is aan de andere kant van de weg en de weg oversteken is een soort van ben je levensmoe ofzo weg.
Dan maar aan deze kant verder lopen richting Deák Ferenc Ter. Het is best gezellig lopen, dus spijt van deze wandeling heb ik niet.
Eenmaal op Deák Ferenc Ter aangekomen zijn op het plein en omgeving allemaal stalletjes met souvenirs en eet- en drinkwaren. Ik koop mij wat te drinken en zit er inderdaad aan te denken om ook iets te eten te kopen. Ik doe het niet want ik wil straks wat eten bij het restaurant waar ik gisteren ook geweest ben, die hadden wel lekker eten.
Ik blijf nog een poosje op het plein en omgeving rondlopen, maak foto’s en ga tegen vijf uur richting restaurant.
Wederom heerlijk gegeten.
Dan ga ik naar het hotel, neem één van de drie biertjes uit de koelkast ga naar mijn kamer en ga me bezighouden met het in- en uitpakken van de tassen voor morgen. Ik wil zo weinig mogelijk tassen meenemen, zodat ik zo weinig mogelijk hoef te sjouwen.
Dat lukt voor een groot deel. Mijn stuurtas vouw ik zover mogelijk op en doe ik in de sporttas. Verder stop ik dingen waarvan ik denk dat ik die maandag en dinsdag misschien nodig heb in een lichtgewicht rugtasje.
De andere blikje uit de koelkast gehaald flesje water gekregen van de hotelhouder en weer terug naar mijn kamer om van alles op te laden.
De telefoon, de laptop, camera-accu’s en nog een paar dingen meer.
Ik kijk nog een poosje tv en probeer dan te slapen, maar het lukt niet.
Af en toe een kwartiertje, dan weer een hele tijd wakker, ik word er niet goed van.
Ik moet uitgerust zijn morgen want dan ga ik met de trein naar huis, en dat word een lange, lange reis.

 

28