32 - 2015

Dag 33
Sparrieshoop – Cappel-Neufeld
Afstand: 121,69 km

Het is droog en het belooft een mooie dag te worden.
In Sparrieshoop is dus niets te koop in de vorm van broodjes maar daar maak ik mij niet zo druk om ’s morgens vroeg.
Ik maak mij drukker om de fiets want hoewel iemand de band gisteravond heeft opgepompt is er toch alweer lucht uit en moet de band dus opgepompt worden. Maar een pomp kan ik nergens vinden. Wanneer ik al mijn werkzaamheden heb verricht zoals wassen, aankleden, tassen inpakken klop ik maar ergens op en deur want ik moet ook nog betalen. Een man, de vader doet de deur open want waarschijnlijk is zijn dochter aan het werk en past (opa) dus op. Want dat er een kind is, is ook wel duidelijk. Een kinderfiets achter het huis en kindergeluiden in huis en buiten hebben dat wel duidelijk gemaakt.
Goedemorgen, zeg ik. Ik wil graag betalen en heeft U misschien een fietspomp voor mij?
Jawel, zegt de man, maar ik heb de banden voor en achter gisteravond opgepompt.
Ja, zeg ik, dat is heel aardig van U maar er is iets met het ventiel aan de hand en wanneer ik de tassen nu op de fiets doe gaat de achterband weer plat.
Oh, ik zal even de fietspomp pakken, zegt de man. Hij pakt de pomp en geeft die aan mij. En ik pomp de achterband vol met lucht.
Dan kan de reis beginnen. De laatste echte vakantie rit naar Cappel-Neufeld via Cuxhaven.
De eerste kilometers gaan goed, hoewel ik door een bos moet met veel plassen, geulen en boomstronken die ik niet altijd ontwijken kan. Dan een drukke verkeersweg oversteken om vervolgens weer in een soort bos terecht te komen maar dan met een asfaltweg. Waarschijnlijk omdat hier toch redelijk veel huizen staan. Daarna kom ik op een weg met aan beide kanten een fietspad met afwisselend landerijen en boerderijen. Ergens daar waren mannen bezig om de beukhaag te fatsoeneren. En even na die beukhaag verneem ik dat mijn achterband weer wat zacht wordt of verbeeld ik mij dat nou? Dus ik rijd nog een paar honderd meter verder tot ik toch echt niet verder kan. En, jazeker de band is al aardig zacht aan het worden.
Wat nu? Teruglopen naar die beukhaag?  Nee, is al te ver weg. In de verte zie ik huizen, laten ik daar maar heen lopen. Maar langs die huizen kom ik niet want de weg naar Glückstadt loopt anders. Dan maar doorlopen richting Glückstadt en ik kom voorlopig geen huizen tegen. De huizen die ik wel tegenkom liggen te ver van de weg af. Dan ergens in een dorpje Sommerland staat een vrij nieuw huis buiten is een vrouw met kinderen. Hier maar eens vragen of ze een fietspomp hebben. Ja hoor, komt U maar. U moet alleen even omlopen, ze wijst mij waar ik langs moet om bij het huis te komen. We praten wat en ondertussen gaan we de band oppompen. De band kon wel lek zijn zegt ze. Ja, daar ben ik ook bang voor zeg ik.  Maar voorlopig blijft die hard. Hoever het nog is naar Glückstadt vraag ik. Want daar moet ik heen of eigenlijk moet ik naar Cuxhaven vandaag, dat ik nog verder moet vertel ik er gemakshalve maar even niet bij want dat lijkt mij op dit moment ook niet verstandig. De vrouw verteld mij dat ik nog ongeveer 10 km verwijderd ben van Glückstadt.
Maar er is in Glückstadt bij het station een fietsenmaker. Veel succes. Ik stap weer op de fiets om vervolgens een paar kilometer te fietsen dan is de band weer zacht.
Bij het station in Glückstadt is het  een drukte van jewelste, geen fietspomp te bekennen laat staan een fietsenmaker. Die is ergens heel druk bezig met het uitlenen van fietsen aan een grote groep mensen.
Komt er een mevrouw aan die vraagt of ze iets voor mij kan doen? Ja, ik zoek een fietspomp en een fietsenmaker zeg ik. Ik zal de fietsenmaker even voor U opzoeken zegt ze. Na een minuut of 5 komt er een man aan die zegt dat die de band wel even oppompt. En voordat ik eigenlijk kan vragen of die misschien de band kan vervangen is de band opgepompt en heb ik de fiets weer in handen.
Nou, dan maar niet. Dan maar hopen dat er straks iemand in Wischhafen is die dat kan doen. En ik ga op weg naar de veerpont Glückstadt-Wischafen. Dat is nog een eindje fietsen naar de pont, gelukkig blijft de band tot zover redelijk hard. Dus wanneer er al gaten inzitten dan zijn het piepkleine gaatjes.
Bij de veerboot is eigenlijk niets te eten allen maar curryworst en andere worst. Dan maar een cola. Aan de andere kant van de Elbe is vast meer te eten.
De boot komt, er zijn behoorlijk wat mensen die naar Wischhafen moeten, de meesten zijn vakantiegangers.
In Wischhafen kom ik tot de ontdekking dat de band weer leeg is.
Vlakbij de veerpont is een snackbar, daar vraag ik om een fietspomp en of er misschien een fietsenmaker in de buurt woont. Nee een fietsenmaker woont hier niet maar een pomp hebben ze wel, zegt de vrouw. Ze roept haar man, die komt met de mededeling, ik heb een pomp maar daar zit een verkeerd mondstuk op, voor een auto. Jammer, ik ben met de fiets zeg ik en wil weggaan. Ik zal even kijken wat ik voor U kan doen zegt die. Fijn, zeg ik.
Tegen de vrouw zeg ik, ik wil graag een patat met mayonaise en een cola.
Ze doet patat voor mij in de frituur en geeft mij een cola. Na vijf minuten komt de man met het goede mondstuk voor de band en mijn patat is fertig.
Maar jemig wat een zout heeft die vrouw er op gedaan. Niet te vreten. Toch eet ik er wat van op, bestel nog een flesje water en ga weer op stap. De volgende Halte is Freiburg, zes kilometer verder, daar is een garage en op goed geluk vraag ik daar maar eens of er ook een fietsmaker woont in Freiburg. Nee, de fietsmaker woont in Stade en dat is een heel andere kant op en zeker niet de mijne.
Heeft u een fietspomp vraag ik. De jongeman kijkt naar mijn fiets en zegt, ja daar heb ik wel een pomp voor.
Ik bedank en ga weer verder, de volgende 5 of 6 km, dan wordt het serieus want ik loop midden in de polder, alleen maar weiland en weggetjes. De band is weer leeg, het is prachtig weer (dat is mijn geluk) en er zijn veel mensen op de fiets. Niemand komt op het idee om te vragen of ze ergens mee kunnen helpen. Ze groeten niet eens.
Tot een oudere man en vrouw mij zien lopen, ze stoppen en vragen of ze ergens mee kunnen helpen. Ik vertel hun mijn verhaal van vandaag. Ja, zegt de man ik wil de band wel oppompen maar daar schiet je niet zoveel mee op. Ik vraag waar het volgende dorp is. Dat dorp is ongeveer 12 kilometer richting Cuxhaven. De man pompt mijn band op en ik kan weer verder.  Maar erg ver kom ik niet meer want dan is de band weer leeg.
Ondertussen ben ik aan het bedenken wat ik doen moet want er is hier werkelijk niets in de buurt.
Tot overmaat van ramp loop ik de verkeerde kant op. Het enige voordeel dat, dat oplevert is dat ik in een dorp kom. Het is half vier in de middag. Het is stil in het dorp. Was ik nu maar in de richting van het centrum gaan lopen, dan was ik een fietsenwinkel tegengekomen hoorde ik later van een hele aardige mevrouw, mijn engel en redder in nood.
Dus na nog een paar kilometer kom ik langs een groot huis, een vrouw van een jaar of vijftig is in de tuin bezig. Ik roep haar, ze kijkt op en ik vraag of zij misschien een fietspomp heeft want mijn achterband loopt steeds leeg. Ze kijkt mij aan en zegt ja, die heb ik wel en ik zal hem even halen. Ze loopt de garage in en haalt een fietspomp. Ze geeft mij de pomp en ik wil gaan pompen maar het is niet echt een succes. Ze vraagt of zij het proberen mag, ja natuurlijk ga je gang. Ze begint te pompen en ondertussen zijn we aan het praten. Waar of ik heen ga. Ik moet vandaag nog naar Cuxhaven of eigenlijk een paar kilometer voorbij Cuxhaven , zeg ik. Nou, zegt ze ik ben bang dat je dat niet haalt vandaag met deze band. Eigenlijk wist ik dat al maar vraag toch even of ze iets weet een fietsenmaker bijvoorbeeld. En zo kom ik er dus achter dat er een eind terug een fietsenmaker woont maar, zegt in de richting van Cuxhaven in Otterndorf bij het station een fietsenmaker woont en wanneer ik naar Cuxhaven wil zou ik wanneer ik U was daar maar even langs gaan.
Dat lijkt mij wel wat, alleen vraag ik mij af zal die fietsenmaker mijn fiets nu nog wel willen maken vandaag?
Ga daar maar heen zegt de vrouw, of eigenlijk zegt je moet daarheen wil je vanavond in Cuxhaven aankomen.
De band ik keihard opgepompt, ik ga naar Otterndorf, vlakbij Otterndorf dat nog geen vijf kilometer verderop ligt is mijn band weer zacht.
Bij het station is de fietsenwinkel, ik naar binnen. De fietsenmaker is aan het telefoneren wanneer die is uitgebeld kijkt die mij aan en vraagt of die iets voor mij betekenen kan?  Ik zeg hem dat ik de hele dag al last heb van een achterband die leegt loopt en nu waarschijnlijk vol met echte gaatjes zit. De vraag is eigenlijk wilt U er voor mij een nieuwe achterbinnenband inzetten?
Ja, zegt de man, dat wil ik wel doen, erachteraan zegt hij ik ben net gebeld door een vrouw met de mededeling dat er zo iemand zou aankomen met een lekke achterband, dat bent U dus. Ja, zeg ik waarschijnlijk wel, tenzij er zo nog iemand aankomt met een lekke achterband. Ik moet nog even een paar bestellingen afhandelen via de pc en dan ga ik uw achterband even doen. Heeft U nog even? Jazeker heb ik nog even, ik wil ook over een uurtje ofzo wel terugkomen. Nee dat hoeft niet blijf maar hier zegt die.
Ik ga naar buiten en haal de tassen van de fiets, zet die bij de deur van de winkel neer en breng de fiets vast naar binnen.
Ondertussen komen er andere klanten de winkel binnen  voor het huren van een fiets en andere mensen die iets moeten kopen. Wanneer alle klanten weer de deur uit zijn wordt mijn fiets naar de werkplaats gebracht. Het achterwiel word uit de fiets gehaald en de band van het wiel gehaald. Nieuwe binnenband erom, pompen maar en het wiel wordt weer in de fiets gedaan. Ondertussen praat hij honderduit, vraagt vanalles, waar ik vandaan kom enz. Wanneer ik zeg dat ik uit Groningen kom, vraagt hij of ik uit de stad Groningen kom. Ja, zeg ik. Oh, wat leuk. Voor een paar weken terug was die nog in Groningen bij een vriend. Waar woont die vriend vraag ik zo uit nieuwsgierigheid. Ergens bij een groot park zegt die. Hoe of dat park heet, vraag ik. Het Stadspark.  Oh, ik woon in de buurt van het andere park, het Noorderplantsoen genaamd, achter de diepenring. En inderdaad daar heeft die ook van gehoord, ze waren met de rondvaartboot geweest. Verder nog de mededeling dat die Nederlands een mooie maar wel een moeilijke taal vind. Hij heeft namelijk een Nederlandse taal dvd gekocht en wil Nederlands leren.
Eigenlijk ben ik wel nieuwsgierig hoeveel gaatjes er in de binnenband zitten. Nou, dan gaan we toch even kijken zegt die, en de band wordt opgepompt. Het is èèn grote gatenkaas.
Ik vraag wat het kost. Doe eerst die tassen maar weer op de fiets zegt die nadat die een rondje op de fiets heeft gereden om te kijken of alles werkt zoals het werken moet.
Nadat ik de tassen op de fiets heb gemaakt ga ik weer naar binnen voor de rekening.
Het totaal van de rekening is € 23,00. 
Niet meer? 
Hartstikke bedankt, ik kan hem wel smokken.
Het is vijf uur in de middag.
De reis naar Cuxhaven  (20 km) en daarna naar Cappel-Neufeld ( nogeens 20 km) kan beginnen.
Eigenlijk ben ik  deze vakantie nog niet zo blij  en dankbaar geweest als nu.
Maar door het oponthoud en de veertig kilometer die er nu nog gereden moeten worden, wordt Cuxhaven niet echt bezichtigd. Wel rijd ik echt tot het einde de hele Elbe reis tot en met Cuxhaven en dat zag er voor een paar uur terug heel anders uit.
Tevreden rijd ik nu naar Cappel-Neufeld, nog eens 20 km, zodat ik tegen 20.00 uur bij het hotel aankom.
Ik meld mij bij de bar in het restaurant.
De eigenaar van het hotel legt mij uit waar de kamer is en geeft mij de sleutels van de kamer.
Op de tweede verdieping is mijn kamer voor vannacht.
Maar ik heb honger en dorst, dus gauw de tassen eraf halen en weer naar beneden en buiten lekker eten en drinken, dubbel en dwars verdiend vandaag, vind ik tenminste.
Na het eten nog even bij de fiets gekeken, die staat veilig opgeborgen in een groot hok bij een boel andere fietsen en wanneer ik op mijn kamer voor het raam sta zie ik mijn fiets staan.
Morgen gaat de reis naar Bockhorst.

 

 

33